Liedjes maken is voor Michiel van de Weerthof (1981) net zoiets als schilderen. Muziekinstrumenten en geluiden zijn als het ware de penselen en kleuren waarmee hij werkt en film is de drager waarop alles te zien en te horen is. Michiel is begonnen door simpele arrangementen te maken voor o.a. mens met hek, grafzerk en voetgangersstoplicht. Dit alles onder het motto: “de mens is soms instrument en soms dirigent in de symfonie van alledag” en “de wereld is je instrument”. Het trommelen op stenen en hek, de veranderende ritmische tikken die het stoplicht maakt: alles is volgens Michiel als muziekinstrument te benaderen. Zelfs zijn medemens weet hij nog te bespelen bij het maken van muziek.
De laatste tijd spelen zelfgebouwde instrumenten een steeds grotere rol. Voorbeeld hiervan is het pompenorgel, een combinatie van orgelpijpen en luchtbedpompen, waarmee Michiel tijdens zijn afstudeerpresentatie (2007) aan de kunstacademie van Den Bosch, optrad. Of de vélofoon, een fietswiel waar met een strijkstok van tak en visdraad tonen uit te halen zijn.
Tijdens zijn solo-expositie in Moira klinken wederom zelfgemaakte instrumenten zoals de van electriciteitsbuis ontworpen toeter en de tot schuiftrompet omgebouwde vishengel. Maar ook een willekeurige fiets blijkt een blaas- en strijkinstrument te kunnen zijn.
In “de optocht” trekken meerdere muzikanten voorbij. Michiel heeft met vele mens-instrumenten samengewerkt om tragi-komische liedjes te maken. De diverse muzikale ensceneringen zijn op video opgenomen en worden op een aantal beeldschermen getoond. Het resultaat is een filharmonisch tv-orkest dat de beeldende liedjes uitvoert. Soms heel synchroon waardoor er mooie composities ontstaan, maar soms ook zo door elkaar spelend dat het een kakofonie van beeld en geluid is.